Israa al Dalou is werkcoach binnen Team Inburgering. De nadruk op werk in de nieuwe wet is een goede zaak, maar niet altijd makkelijk voor nieuwkomers, merkt ze. “Als werkcoach help ik mensen om de nieuwe situatie te accepteren en nieuwe kansen te zien.”

Wat doe je als werkcoach binnen Team Inburgering?

“Inburgeraars die bijna klaar zijn om te gaan werken worden bij mij aangemeld. Ik begeleid hen vervolgens richting werk. Daarbij houd ik rekening met cultuurverschillen tussen de arbeidsmarkten in de verschillende landen. Het werk in Nederland verschilt namelijk nogal van dat in de meeste landen van herkomst. Inhoudelijk – een elektricien werkt hier bijvoorbeeld met andere apparatuur – maar ook op het gebied van sollicitatieprocedures, regelgeving en het soort werk dat wordt gedaan. Het betekent vaak dat iemand zijn of haar verwachtingen moet aanpassen.”

Hoe ben je in deze functie terechtgekomen?

“In Irak werkte ik als tolk op een ambassade. Ik was hoogopgeleid en had veel status. Maar toen ik in Nederland kwam, ging ik schoonmaken op de crèche. Die nieuwe situatie moest ik accepteren. Ik dacht: de oorlog heeft veel van mij weggenomen, ook mijn carrière. Moet ik nu opgeven, of blijf ik strijden voor een plekje voor mezelf? Ik werd vrijwilliger bij de Regionale Sociale Dienst, bij het project Formulierenbrigade. Daar had ik veel aan mijn ervaring als tolk. Ik werd betrokken bij de pilot met Team Nieuwe Inwoners, en dat leidde weer tot mijn baan als werkcoach, een nieuwe functie. Ik doe mijn werk nu met veel plezier.”

Wat is de grootste uitdaging in je werk?

“Voor veel nieuwkomers is het een teleurstelling dat ze in Nederland hun eigen vak niet meer kunnen uitoefenen. Mijn rol is om die pijn te verzachten en om alternatieven te zoeken. Zo help ik mensen de verschillen tussen twee culturen te accepteren. Daar kan ik mijn eigen ervaring goed bij gebruiken. Een andere uitdaging is het vinden van werk voor mensen met een laag taalniveau. Toch is het tot nu toe altijd gelukt!”

Wat maakt de Nederlandse arbeidsmarkt zo anders voor veel inburgeraars?

“Er zijn natuurlijk veel verschillende landen van herkomst. Maar ik kan wel iets zeggen over de Arabische wereld. Vooral in Syrië staat het goed om je eigen zaak te starten. Dat is daar niet zo complex als in Nederland. Zet je je raam open met spullen erachter, dan heb je een winkel. Goedkoop personeel, goedkope panden, weinig regels; dat is hier in Nederland wel anders. Hier moet je een enorme drempel over voordat je aan de regels voldoet en voldoende geld hebt om te investeren. Daarom kiezen relatief veel mannen uit Syrië ervoor om te gaan werken als koerier. Als ze daarin voor zichzelf beginnen, vraagt dat minder investeringen. Ook speelt de taal geen grote rol in dat werk.”

Wat maakt jouw werk mooi om te doen?

“Als ik zie dat mensen de uitdaging aangaan en hun best doen voor het werk, dan maakt mij dat heel gelukkig. Ik spreek ook vrouwen die in hun land van herkomst niet buitenshuis werkten. Zij gaan in Nederland bijvoorbeeld de schoonmaak in, wat niet altijd wordt gewaardeerd door hun familie. Ze zien het niet als een eervolle baan. Maar als ik ze dan later tegenkom op straat en ze enthousiast vertellen hoe ze uit eten zijn geweest met collega’s en nieuwe vrienden hebben gemaakt, dan zie ik het resultaat van mijn werk!”