Nog geen tien maanden geleden startte Melina Medzikovic als regisseur bij de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug. Als nieuwkomer binnen het team is ze nauw betrokken geweest bij de voorbereidingen op de Wet Inburgering. Wat verandert de nieuwe wet in Melina’s werk? En hoe speelt ze daarop in? We gaan met haar in gesprek.

Wat is jouw rol bij de RSD?

“In mijn huidige rol ben ik er voor de inburgeringsplichtigen die een bijstands-uitkering ontvangen en richt ik mij op de begeleiding naar werk. Ik voer gesprekken over hoe de inburgering gaat en signaleer als er problemen ontstaan. Daarnaast ben ik de schakel tussen verschillende RSD-collega’s: de zorgcoach, werkcoach en jobhunters. Nu voer ik vooral de Participatiewet uit, maar vanaf 2022 komt daar nog een wet bij: de nieuwe Wet Inburgering. Daarom maak ik sinds het voorjaar ook deel uit van de projectgroep die zich bezighoudt met de voorbereidingen.”

Je werk verandert, vertel.  

“Het mooie is dat we onder de nieuwe wet eerder in contact komen met nieuwkomers. Daardoor krijgen we een beter beeld. Inburgeraars kunnen zo sneller aan de slag met het leren van de taal en het zoeken naar betaald of onbetaald werk. Voorheen kwamen we bij de RSD pas in beeld wanneer de inburgeraar een uitkering kreeg, nu is dat een stuk eerder. De doelgroep verandert ook: we hebben straks niet alleen contact met asielmigranten, maar ook met gezinsmigranten en de doelgroep ‘overige migranten’, denk aan geestelijk bedienaren.”

Je kunt op deze manier echt van betekenis zijn, toch?

“Ja zeker. 30 jaar geleden zijn mijn ouders naar Nederland gevlucht, dus ik heb hier met hen veel gesprekken over gevoerd. Wat ging er destijds goed en wat niet? En wat heeft voor hen een kansrijke toekomst dichterbij gebracht? Zelf ben ik van mening dat je de Nederlandse taal het beste kunt leren als je praktijkervaring opdoet. Niet alleen de taal, maar ook de kennis van de Nederlandse normen en waarden zijn van belang.”

Wordt je werk complexer door de nieuwe wet?

“Mijn werk wordt anders. Er komt meer op mijn bord te liggen, maar tegelijkertijd heb ik ook een regierol: ik hoef niet alles zelf op te pakken en ik moet ook dingen uit handen kunnen geven. Straks gaan we nog nauwer samenwerken en regelmatig afstemmen met de lokale Vluchtelingen-werkgroepen, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Ik hoop dat deze nauwe samenwerking écht een toegevoegde waarde heeft voor de inburgeraar. Want het leren van een taal is één ding, maar een kansrijke toekomst opbouwen in een nieuw land is een behoorlijke uitdaging.”

Nog een week te gaan. Zijn we er klaar voor?

“Afgelopen maanden hebben we veel werk verricht ter voorbereiding. Denk aan het in kaart brengen van de klantreis van de inburgeraar, ICT-processen inrichten, werkprocessen bouwen en werkinstructies uitschrijven. Op dat gebied zijn we er klaar voor. De wet is nieuw, we hebben nieuwe verantwoordelijkheden gekregen. En ja, we zijn goed voorbereid, maar in praktijk zullen we vast tegen dingen aanlopen. Daarom hebben we als projectteam afgesproken om ons werk regelmatig te evalueren.’’

 Wat maakt jouw werk de moeite waard?

“Ik kan inburgeraars helpen met een nieuwe start in Nederland. Door de nieuwe wet kunnen we dat nog beter doen. Het is mooi om het resultaat van onze inspanningen te zien. Laatst sprak ik een Iraans stel; ze spraken goed Engels, waren gemotiveerd en zijn binnen vijf maanden ‘uit’ de uitkering gegaan. Mooi om te zien! Er zijn natuurlijk ook groepen waarbij inburgeren moeilijker gaat. Ik denk dat veel mensen vergeten wat de impact is van vluchten op de mentale toestand van mensen. Ik ben blij dat ik hen in mijn werk kan helpen.”